Sunny Suriname!
Sunny Suriname!
Van 13 juli tot en met 2 augustus 2010 zijn we in Suriname!
5 jaar geleden is echtgenoot Michel samen met zwager Aurel naar Suriname geweest, om de 90ste verjaardag van de moeder van Aurel te vieren. De mannen kwamen na 2 weken super enthousiast terug, vol verhalen over Suriname, het eten, de mensen en de natuur. Dat was zeker niet de laatste keer geweest. Maar een volgende keer 'moeten we allemaal mee'...
En nu is het dan zo ver. De moeder van Aurel wordt 95, een perfecte gelegenheid om met de twee gezinnen (9 man/vrouw) naar Suriname te gaan. Suriname: here we come!!!
dinsdag 3 augustus 2010
Weer thuis
We zijn weer thuis...na een lange, lange vlucht. Gister zijn we om kwart over 5 lokale tijd van vliegveld Zanderij vertrokken, uitgezwaaid door de hele familie. Het vliegen verliep soepeltjes, geen rare dingen gebeurd. Maar ook geen oog dicht gedaan, de ruimte is gewoon te krap om een slaaphouding te vinden. Gelukkig waren er wel weer individuele schermpjes, waar de meest uiteenlopende films en tv-series op kunnen worden vertoond. Dat leidt in ieder geval af.
Het eten was weer een enorme verrassing, qua samenstelling. We kregen als ontbijt bijvoorbeeld uiteengerukte grapefruit met knal-roze vla en een taai broodje met wat rozijnen er in, gecombineerd met een slap, heet groente bladerdeeg-pakketje. Griezelig gewoon. Ik begrijp echt niet dat ze voor het geld dat we betalen geen lekkere maaltijden kunnen serveren. Want zeg nou zelf, zou een combinatie van verse fruitsalade met yoghurt en wat muesli samen met een lekker broodje, boter en jam, nou zo veel extra moeite zijn?
Genoeg geklaagd, de reis gaf in ieder geval de gelegenheid om de ervaringen van de afgelopen 3 weken nog eens de revue te laten passeren. Natuurlijk alle dingen die ik in de blogs heb beschreven, maar daarnaast was er nog zo veel meer. Bijvoorbeeld alle geweldige fruitsoorten en noten die Aurel en Rachel ons hebben laten proeven. De enige naam die ik heb onthouden is die van de indianenbananen, die zijn rood. Van de rest kan ik me alleen de smaak herinneren ;-) Maar ook het feest van onze buren Jack en Joyce, waar we voor uitgenodigd waren en het borrelen bij Rachel met al haar broers en verhalen. De onbekende beesten die we gezien hebben, waar niet iedereen even gecharmeerd van was, en de vele liters djogo die er doorheen zijn gegaan. De mooie Pangi's die we gekocht hebben. Het uitgaan van de kids tot in de nachtelijke uurtjes en het 'shop till you drop' gevoel met al die lage prijzen (behalve in de Mall's dan).
Verschillende soorten woningen en religieuze gebouwen, mooi en vervallen, arm en rijk. Het prachtige historisch centrum van Paramaribo, sinds 2002 genoteerd op de werelderfgoedlijst van Unesco. De super-bioscoop waar regelmatig gebruik van is gemaakt en het zwembad van Vos dat voor de nodige verkoeling zorgde (waar Marin weer een studiegenoot tegen kwam). Kortom, te veel om te beschrijven en soms ook onmogelijk om te beschrijven. Taal schiet gewoon te kort, of het nou Nederlands of Negerengels is, om de ervaringen over te brengen. Gewoon er heen gaan dus ;-) wij gaan dat zeker ook nog een keer doen!
Morgen gaan we weer napraten en nagenieten bij het eten. 'k Weet nog niet precies wat ik ga koken, Saoto of Moksie Alesie of Tjauw Min. Maakt eigenlijk niet uit, alle spullen heb ik meegenomen van de markt in Paramaribo dus dat gaat helemaal goed komen!
Nu gaan we wat slaap inhalen... welterusten allemaal en tot ziens, mails of bels!!! :-)
zondag 1 augustus 2010
Plantages
Op onze laatste dag in Suriname hebben we een tocht gemaakt met de 'Sweet Merodie', een boot van de beroemde Surinaamse schrijfster Cynthia McLeod. De boot wordt vooral gebruikt om schoolkinderen over hun geschiedenis te vertellen, al varende langs de plantages. Dat hebben wij dus ook gedaan. Tijdens het varen werden er verhalen over de slavernij-tijd en het ontstaan van de plantages verteld.
Boeiende verhalen, stuk voor stuk.
Over hoe het komt dat de auto's in Suriname links rijden terwijl het een Nederlandse kolonie is geweest, over hoe de slaven buiten in de moordende hitte in grote verhitte potten met suiker moesten roeren om er stroop van te maken, over hoe de dames van lichte zeden gebrandmerkt werden en naar plantage Katwijk werden gestuurd, over strenge meesteressen met martelkamers voor slaven. Nederland was hier het laatste land dat de slavernij afschafte, in 1863. 'Trots op Nederland' krijgt hier toch wel een nare bijsmaak...
We hebben twee plantages bezocht,
plantage Frederiksdorp en plantage Rust en Werk. Door de extreme hitte vandaag, konden we niet lang blijven. Op de boot was het eigenlijk niet veel beter, deels omdat 'ie erg langzaam voer en deels omdat de boot grotendeels van ijzer was. Afzien dus, voor velen duurde de trip dan ook te lang. Maar als je op de rivieren vaart ben je afhankelijk van het tij, we konden niet eerder dan om 18 uur weer aanmeren.
In de verte hebben we plantage Alkmaar nog aan de Commewijne zien liggen. Deze plantage heeft nog geen geen aanlegsteiger en is alleen via de weg te bereiken. Maar de vorige burgemeester van Alkmaar in Nederland heeft als afscheidscadeau geld gevraagd om een aanlegsteiger te bekostigen. Het geld is er gekomen, de eerste paal is al symbolisch geplaatst. Als de aanlegsteiger er is, kan de plantage ook via het water bereikt worden.
Onderweg hebben we wel nog twee prachtige fenomenen gezien.
De eerste was een duidelijke scheiding in het water, waar de rivier de Commewijne en de Surinamerivier elkaar ontmoeten, op weg naar de oceaan. Het water van de Commewijne is helderder/blauwer dan het water van de Surinamerivier. Het zoutgehalte is ook anders.
Het tweede fenomeen zagen we plots toen we een enorme bui op ons dak kregen. Dit keer had de boot dus wel een dak, we werden niet erg nat. Maar we zagen wel duidelijk het einde van de regenboog...en begrepen toen waarom niemand er met die pot van goud vandaar kan gaan. Die ligt op de bodem van de surinamerivier...
Met deze trip hebben we onze ervaringen in Suriname afgesloten. Morgen gaan we weer aan de lange weg naar huis beginnen...
Moi Suriname, Bigi Brasa! Je hebt m'n hart gestolen. Ik kom 'm zeker weer een keer ophalen :-)
zaterdag 31 juli 2010
Jaw Jaw
Het werd weer tijd voor een volgende trip met overnachting. Dit keer naar Jaw Jaw, een dorpje in midden Suriname aan de Surinamerivier. Boven Suriname heet het hier. Geen idee waarom, want voor de kijkers is het gewoon midden. Jaw Jaw is niet te bereiken via de weg, vanaf Atjonie moesten we nog een uurtje met de boot. Dat was eigenlijk het leukste (en koelste) stuk, want ook al was de weg er naar toe door een bijzonder mooie omgeving, 4 uur lang hossel de bossel op een stoffige bauxiet weg vol met gaten, geulen, plassen, stenen en takken gaat op den duur vervelen.
We zijn door al dat gehussel ook nog bijna een schokdemper kwijtgeraakt, maar die kon met een touw weer vastgebonden worden. Gelukkig dat onze botten allemaal per persoon goed verpakt zijn, anders waren we de rest van de vakantie aan het puzzelen geweest... Maar het kan altijd nog erger, vaak zitten auto's en bussen zo vast in de gaten/modder, dat ze er uit moeten worden geduwd/ gesleept. In de moordende hitte. Dat is ons gelukkig bespaard gebleven...
In de krant las ik dat Chinesen de weg tot Atjonie in 2010 geasfalteerd willen hebben. Ze zijn inderdaad bezig en volgens Michel en Aurel vergeleken met 5 jaar geleden ook al flink opgeschoten, maar ik zou over 5 jaar nog wel eens willen kijken of het klaar is. Wat een immense klus zeg, in die hitte.
Omdat ons bonte gezelschap, bestaande uit Rachel met vriendin/reisleidster Bonita, haar man Henk en zijn zangvogeltje zonder naam, wij met z'n negenen en natuurlijk onze inmiddels vaste busschauffeur Rocher, om zes uur 's ochtends al weg waren gegaan, waren we ondanks de lange reis toch op tijd in Jaw Jaw. Een adembenemend dorpje, waar we een nacht te gast waren bij de Marrons (Bosland creolen). Na de kennismaking met de kapitein (dorpshoofd), door wie we voor een feest die avond werden uitgenodigd,
hebben we lekker gezwommen, rondgelopen en wat gedut.
's Avonds kwamen de boten van alle kanten voor het feest. In het pikkedonker, zonder koplampen ;-) De bootsmannen weten precies waar ze moeten varen tussen de rotsen door. Een vreemde gewaarwording: aan het geronk hoor je dat er een boot in aantocht is, maar je ziet deze niet. Ook de mensen zie je niet, totdat ze van dichtbij lachen en je vriendelijk groeten met 'goedenavond'...
De Marrons kunnen feesten zeg...de live muziek ging tot 7 uur 's ochtends door. Wij niet, al die buitenlucht en de energievretende extreme hitte zorgen voor een goeie slaaplust.
We hebben eigenlijk geen enge dieren gezien. Wel veel (grote) kikkers en salamanders, maar bijvoorbeeld geen tarantula's. Zij ons waarschijnlijk wel, want ze worden regelmatig gesignaleerd. 'k Heb na dit bericht mijn klamboe even goed onder m'n matras vastgemaakt...op mijn lijf vannacht geen polonaise!
Na een goeie nacht slaap hebben we de volgende morgen stilletjes gekeken naar de vrouwen die in de rivier hun kleding, de vaat, hun kleine kinderen en zichzelf wassen. We zijn ook nog een stukje gaan varen, rondom het eiland Isadou. Een prachtig eiland in de Surinamerivier waar je ook kunt overnachten. Na nog wat zwemmen, een heerlijke lunch en verse kastanjes pellen voor thuis, zijn we weer aan de lange rit terug begonnen. Zelfde end, dus zelfde ervaring...Helemaal rood van het stof en met haren als touw, heb ik de douche nog nooit zo gewaardeerd als nu ;-)
We zijn door al dat gehussel ook nog bijna een schokdemper kwijtgeraakt, maar die kon met een touw weer vastgebonden worden. Gelukkig dat onze botten allemaal per persoon goed verpakt zijn, anders waren we de rest van de vakantie aan het puzzelen geweest... Maar het kan altijd nog erger, vaak zitten auto's en bussen zo vast in de gaten/modder, dat ze er uit moeten worden geduwd/ gesleept. In de moordende hitte. Dat is ons gelukkig bespaard gebleven...
In de krant las ik dat Chinesen de weg tot Atjonie in 2010 geasfalteerd willen hebben. Ze zijn inderdaad bezig en volgens Michel en Aurel vergeleken met 5 jaar geleden ook al flink opgeschoten, maar ik zou over 5 jaar nog wel eens willen kijken of het klaar is. Wat een immense klus zeg, in die hitte.
Omdat ons bonte gezelschap, bestaande uit Rachel met vriendin/reisleidster Bonita, haar man Henk en zijn zangvogeltje zonder naam, wij met z'n negenen en natuurlijk onze inmiddels vaste busschauffeur Rocher, om zes uur 's ochtends al weg waren gegaan, waren we ondanks de lange reis toch op tijd in Jaw Jaw. Een adembenemend dorpje, waar we een nacht te gast waren bij de Marrons (Bosland creolen). Na de kennismaking met de kapitein (dorpshoofd), door wie we voor een feest die avond werden uitgenodigd,
hebben we lekker gezwommen, rondgelopen en wat gedut.
's Avonds kwamen de boten van alle kanten voor het feest. In het pikkedonker, zonder koplampen ;-) De bootsmannen weten precies waar ze moeten varen tussen de rotsen door. Een vreemde gewaarwording: aan het geronk hoor je dat er een boot in aantocht is, maar je ziet deze niet. Ook de mensen zie je niet, totdat ze van dichtbij lachen en je vriendelijk groeten met 'goedenavond'...
De Marrons kunnen feesten zeg...de live muziek ging tot 7 uur 's ochtends door. Wij niet, al die buitenlucht en de energievretende extreme hitte zorgen voor een goeie slaaplust.
We hebben eigenlijk geen enge dieren gezien. Wel veel (grote) kikkers en salamanders, maar bijvoorbeeld geen tarantula's. Zij ons waarschijnlijk wel, want ze worden regelmatig gesignaleerd. 'k Heb na dit bericht mijn klamboe even goed onder m'n matras vastgemaakt...op mijn lijf vannacht geen polonaise!
Na een goeie nacht slaap hebben we de volgende morgen stilletjes gekeken naar de vrouwen die in de rivier hun kleding, de vaat, hun kleine kinderen en zichzelf wassen. We zijn ook nog een stukje gaan varen, rondom het eiland Isadou. Een prachtig eiland in de Surinamerivier waar je ook kunt overnachten. Na nog wat zwemmen, een heerlijke lunch en verse kastanjes pellen voor thuis, zijn we weer aan de lange rit terug begonnen. Zelfde end, dus zelfde ervaring...Helemaal rood van het stof en met haren als touw, heb ik de douche nog nooit zo gewaardeerd als nu ;-)
Republiek
De ervaringen volgen elkaar in sneltreinvaart op, ik heb nauwelijks tijd om de blogs bij te houden. Deze keer een bericht over het dorpje Republiek, waar de rijke Surinamers en organisaties (recreatie)woningen hebben. Een broer van Rachel werkt bij de SLM, en laat de SLM nou ook een paar huizen in Republiek hebben. Voor het personeel, om te te recreëren. Personeel zijn we niet, maar een zus van een werknemer geldt voor vandaag ook, dus wij kregen zo'n huisje een dag ter beschikking.
Met hangmatten, handdoeken en voedsel reden we met zo'n 14 man/vrouw/kind naar Republiek, ongeveer 3/4 uur vanaf Paramaribo. De huisjes liggen aan hetzelfde water als Colakreek,
het water is ook net zo bruin. Dat komt doordat de kreek door het bos stroomt, de afgevallen bladeren geven het water deze kleur.
Hangmatten tijd dus, voor en na het zwemmen. En etenstijd natuurlijk, Rachel had weer van alles meegenomen, het een nog smakelijker dan het ander.
's Avonds zijn we naar een Arti-craft markt geweest in Paramaribo bij Ford Zeelandia, waar mensen uit het hele land en daarbuiten hun zelfgemaakte produkten te koop aanboden. Van muziekinstrumenten tot sieraden en verzorgingsprodukten. En eten natuurlijk. Jammer dat het net geregend had (Surinaamse bui!), het terrein was een moeras geworden. Er waren dan ook niet veel bezoekers. De markt is er nog 3 dagen, hopelijk hebben de standhouders dan meer publiek...
woensdag 28 juli 2010
Paramaribo
Tussen alle trips door nemen we natuurlijk ook de tijd om Paramaribo uitgebreid te leren kennen. ‘Ons’ huis, zie foto, is in een buitenwijk van Paramaribo, op 10 minuten busafstand van het centrum. Het huis is onderverdeeld in een boven- en onderverdieping met elk drie slaapkamers, toilet, douche en keuken.
Oma Bendter woont twee huizen verder, met haar dochter Karin. Oma is 95 en vindt mensen om haar heen gezellig. We gaan er dus geregeld even buurten. Om de huizen staan hekken, vaak hebben de bewoners ook een of meer honden. In plaats van de deurbel (is er niet) roep je ‘klopklop’ als je iemand wilt spreken :-) Gewoon in het Nederlands dus, de Surinamers spreken allemaal Nederlands. Erg makkelijk als je aan het winkelen bent, een taxi bestelt of de weg kwijt bent. Daarnaast spreken ze vaak ook nog Sranan (Negerengels) en/of een eigen taal.
Bussen vallen hier op, door het grote aantal, de mooie schilderkunst aan de buitenkant en het roekeloze rijgedrag. Alles rijdt hier links en met ramen en deuren open, want het is overdag verschrikkelijk warm en vochtig. Echte temperatuur zo'n 34 graden, maar een gevoelstemperatuur van 41 graden door de hoge luchtvochtigheid van soms wel 95%. 't is hier zo warm dat je alle etenswaren in de koelkast moet bewaren. Zelfs de pindakaas wordt vloeibaar als je dit buiten de koeling bewaart en de chocopasta kun je dan drinken. Lastig als de stroom uitvalt, wat ongeveer een keer per maand wel gebeurt. Soms duurt dit een dag, soms een paar uur, en iedereen geeft elkaar de schuld.
De hitte wordt af en toe onderbroken door een stevige regenbui, waarbij warm water in grote hoeveelheden uit de lucht komt, soms met onweer. Het is nu de grote regentijd en dat kunnen we goed merken. De echte sibie-busie hebben we volgens Rachel nog niet meegemaakt, maar ik kan me bijna niet voorstellen dat het nog erger kan dan wat we gezien hebben.
De helft van het aantal inwoners van Suriname woont in Pararmaribo. Dat zijn er zo’n 250.000. Gek idee, dat er 500.000 mensen wonen in een land dat 4x zo groot is als Nederland. Het is hier een echte multi-culti samenleving. Naast de oorspronkelijke bewoners (door Columbus per ongeluk Indianen genoemd omdat hij dacht dat hij India ontdekt had) wonen er bijvoorbeeld Javanen, Hindoestanen, (Portugese) Joden, Chinezen, Marrons (bosland creolen), Boeroe’s (nakomelingen van boeren uit Gelderland en Groningen) en steeds meer Brazilianen (goudzoekers). Op een avond heeft Rachel ons meegenomen naar een concert ter gelegenheid van 120 jaar Javaanse immigratie. Heel bijzonder, swingend en mooi, de muziek was een combinatie van authentieke instrumenten, de Angklung Arumba, met drum en basgitaar.
De verscheidenheid aan culturen merk je vooral ook aan het eten, een ruime keuze aan gerechten als bakabana, moksie alesie, petjil, roti, herie-herie, pom, pastei, sopropo, BB&R, saoto, saté, te veel om op te noemen en alles even lekker. Op iedere hoek van de straat en ook ertussen vind je Warungs waar je dit alles kan bestellen.
Maar ook bij de Waterkant, het deel van Paramaribo met uitzicht op de Surinamerivier, is het leuk om een hapje te eten. Voor zo’n 8 euro eet je je buikje helemaal rond...
In de winkels zijn verder de grote namen als Chanel, Prada, Louis Vuitton en Dolce&Gabbana met tassen, sieraden en ondergoed in overvloed te verkrijgen. Nep dan. Maar eerlijk is eerlijk, het is zeer goeie nep voor een paar euro’s. Merk-bescherming is hier totaal afwezig, tot groot plezier van de meiden onder ons. We hebben ons ook erg vermaakt in Steps, twee verdiepingen met alleen maar slippers. Dé schoenendracht in Suriname. Behalve dan op school en in het casino. En, last but not least, de paspoppen hebben hier volle ronde billen ;-)
De markt is helemaal een smeltkroes van alle culturen. Veel verse vis wordt er verhandeld, kleding en ook kruiden plus bijhorende wijsheden van de Bosland Creoolse vrouwen. Ik ben daar ingewijd in vrouwenzaken, waar de mannen ook echt niet bij mogen zijn. Daarom zal ik er verder niks over schrijven (sorry mannen die deze blog lezen) maar ik zal het zeker mondeling doorgeven als je me er in Nederland naar vraagt (en vrouw bent).
Samen met Rachel en Marin heb ik ook twee instellingen voor mensen met een meervoudige beperking bezocht. De eerste was het Hubstinacentrum, waar een dag- en een weekopvang is voor kinderen tussen de 5 en 18 jaar die meervoudig beperkt zijn. Daarnaast begeleiden zij 40 voogdij-pupillen. Deze kinderen hebben geen beperking maar wonen bij pleegouders omdat zij geen ouders meer hebben of ouders die niet voor ze kunnen zorgen.
Het complex ziet er ruim en netjes uit en er is een duidelijke visie en ontwikkelingsstrategie. Het materiaal waar de kinderen mee kunnen spelen is echter oud, stuk of te bekend (steeds weer hetzelfde puzzeltje). Er is gewoon geen geld, mensen zijn afhankelijk van donaties. De logopediste die ik heb gesproken werkt bijvoorbeeld op vrijwillige basis. Ik heb aangeboden om in Nederland mijn best te doen om ontwikkelingsmaterialen te verzamelen en op te sturen. We hebben de meest noodzakelijke dingen genoteerd, als mensen deze blog lezen en een bijdrage of spullen willen geven, neem dan even contact met me op als ik weer in Nederland ben!
De tweede organisatie die we hebben bezocht was het kinderhuis Betheljada, dat onderdak biedt aan zo’n 25 kinderen die hier permanent wonen en 15 kinderen die voor dagopvang komen. Eigenlijk geen echt kinderhuis, de kinderen komen hier op jonge leeftijd binnen en blijven tot ze dood gaan. Dat betekent dat er nu ook veel 20-ers en 30-ers zijn. Veel kinderen zijn ernstig lichamelijk beperkt met enorme vergroeiingen. Geld voor een fysiotherpeut is er niet, maar er zijn wel begeleiders die contact hebben met een fysiotherapeut en hebben geleerd hoe zij moeten door-bewegen. Door een gebrek aan goede, aangepaste ondersteuning (bed, rolstoel) heeft dit echter minimaal effect.
Ook dit complex ziet er ruim en goed verzorgd uit. Ik vermoed wel dat hier minder aan ontwikkelingstimulatie wordt gedaan. Er waren grote bedboxen en ligzakken, maar ik zag weinig speelmateriaal. Met de directrice (een Nederlandse vrouw die hier 14 jaar geleden naar toe is gegaan, zij heeft vroeger stage gelopen bij collega-organisatie Fatima) heb ik een lijst gemaakt met noodzakelijke artikelen waar ik in Nederland achteraan zal gaan. Hierbij gaat het ook om lesmateriaal niveau
‘helpenden’ voor de begeleiders die komend jaar een opleiding krijgen aangeboden.
We gaan dus volgende week naar huis terug met geweldige ervaringen én een missie. Ik heb veel mogelijkheden gezien om deze twee organisaties te ondersteunen en ga zeker proberen om dit ook te doen.
dinsdag 27 juli 2010
Galibi
Van zondag op maandag zijn we naar Galibi geweest, het noordoosten van Suriname, en ik weet eigenlijk niet hoe ik dit een beetje compact kan beschrijven.
Het begon al op de heenreis, zondagochtend om 7 uur. De jongen die de bus bestuurde had ontdekt dat de hobbels en bobbels op de weg minder voelbaar zijn als je er als een kamikaze-piloot overheen rijdt. Dat zal vast wel, maar desalniettemin werden we geregeld gelanceerd vanaf onze stoelen. Ik hoop maar dat al onze organen nog op de juiste plek zitten bij deze nieuwe betekenis van 'stoelendans’.
Een indrukwekkende tussenstop was het monument van Moiwana. 38 zuilen symboliseren het aantal slachtoffers van de slachting onder de bevolking van het dorp Moiwana op 29 november 1986. In de binnenlandse oorlog tussen Bouterse en Brunswijk hebben de mannen van Bouterse alle volwassenen en kinderen van dit dorp vermoord, omdat zij vermoedden dat Ronnie Brunswijk zich hier verborgen hield. Zo kort geleden nog...onbegrijpelijk en zeer indrukwekkend...
Na ongeveer 3 uur rijden kwamen we in Albina aan, van waar we de boot naar Galibi zouden nemen. Die boot was er nog niet, dus we zijn een rondje gaan lopen in de schroeiende hitte en hebben daarna in de schaduw verder gewacht...en gewacht...en gewacht. Na ongeveer 2 uur wachten kwam ‘ie dan toch. De mensen die vanuit Galibi met deze boot terugkwamen hadden onderweg het plan opgevat om nog even naar Papillon te varen, in Frans Guyana aan de overkant van de Marowijne-rivier. Nou ben ik ook best in voor een culti-reisje, maar dit viel bij ons niet helemaal in goede aarde. Helemaal toen de boot, mét al onze spullen en zonder ons, eerst nog even ging tanken. Dat zou een kwartiertje duren....Noah zei het later heel treffend, ze gingen wel tanken maar niet alleen gasoil. Toen wisten we echter nog niet dat de drank nog een grote rol zou spelen...
Na een uur of zoiets waren ze dan toch weer terug en konden de tocht naar Galibi beginnen. Toen we ongeveer ¾ ... uur op weg waren, kwamen de donkere wolken dichterbij en barstte het noodweer los (sibi busie, oftewel het schoonvegen van het bos...). We zaten in een korjaal, een open houten bootje met buitenboordmotor, en wisten niet meer waar we het natst van werden: van de binnenkomende golven of de regen van boven. Het water is wel warm, maar net zo nat als koud water ;-) dus we dreven gewoon in de boot, alles en iedereen... Achterin was een bootsman driftig bezig om water uit de boot te scheppen met een halve colafles, een onbegonnen zaak. Toen de bootsman een zwemvest aantrok, kreeg ik het even benauwd. We voeren door een gebied met links het ondoordringbare Amazone regenwoud van Suriname en rechts dat van Frans Guyana, dus kans op redding zag ik niet zo een, twee, drie. Maar, om een lange en hachelijke ervaring kort te maken, na weer ongeveer ¾ uur bereikten we dan toch eindelijk Galibi. Echt een paradijs...
’s Middags hebben we kennis gemaakt met Dino, een inwoner van Galibi, die ons een rondleiding wilde geven in het dorp.
We kwamen in veel herhalingen en afgebroken zinnen (taalmoeilijkheden, drank of Korsakoff) te weten dat Galibi bestaat uit twee dorpen, Christiaankondre en Langamankondre, met totaal ongeveer 800 inwoners: de Caraiben Indianen. Geen idee waar al die mensen zitten, want de hutjes staan ver uit elkaar en we hebben eigenlijk weinig mensen gezien. Onze slaapplaats keken uit op de enige (basis)school, waar ongeveer 125 kinderen dagelijks naar toe lopen.
Voor vervolgonderwijs moeten ze naar Galibi of Paramaribo. Er is nauwelijks tot geen werkgelegenheid, dus de mensen die niet in Galibi of Paramaribo zijn om te werken, werken niet. En dat betekent ook letterlijk niks doen, behalve alcohol drinken. ’s Avonds kwam schipper Boru nog even langs om een afspraak te maken voor ’s nachts, dan zouden we naar de overkant varen (Frans Guyana)om de zeeschildpadden eieren te zien leggen. Half 1 was de afspraak, als er weer sprake is van opkomend water... Half 1 was iedereen dus wakker en buiten, in afwachting van de overtocht.
De bootsman was voor het gemak maar opgebleven, lege flessen stonden naast hem. Maar hij stond nog wel, al vertelde hij alles drie keer. Rachel gaf hem opdracht om schipper Boru wakker te maken. Dat lukte niet in één keer, dus Rachel heeft hem zelf even z’n nest uitgewerkt. Toen we echter met z’n allen richting boot wilden gaan, was schipper Boru weer nergens te bekennen. Niet bij de boot, niet op z’n bed. De bootsman is nog gaan zoeken, maar zonder electra (is er alleen tussen 18 en 23 uur) lukt dat niet echt. Waarschijnlijk is schipper Boru ergens tussen bed en boot neergestort, ladderzat. De bootsman stelde nog even voor dat hij de ons naar de overkant zou brengen, dat had hij wel vaker gedaan. Dat laatste geloof ik wel, die mensen kennen de rivier net zo goed als wij onze wegen. Maar om nou midden in de nacht met een dronken bootsman de onrustige Marowijne-rivier over te steken naar de Atlantische oceaan, toch al gauw zo’n 20 minuten varen, trok ons niet echt. We zijn dus maar weer ons bed in gegaan, tot groot plezier van de muskieten...
De volgende ochtend hebben Rachel en Michel een bakkertje gevonden, die heerlijke broodjes had. Na dit ontbijt zijn we naar de Galibi-Zoo gelopen, over het rulle zand. Wegen zijn er niet, alleen maar zand en begroeiing. De Zoo was een goeie keuze, heel primitief maar helemaal geweldig.
Er staan geen hekken omheen, dus eigenlijk kunnen de dieren zo weg. Dat doen ze niet, want ze worden goed verzorgd en gevoerd. Veel dieren lopen er los en wat niet losloopt kan je wel aanraken of vasthouden. De beheerder leidde ons rond en vertelde ons alles over de dieren en zijn toekomstplannen met de Zoo. We hebben gespeeld met de nieuwsgierige doodshoofdaapjes, een ondeugende kapucijneraap en een schattig roodstaartbeertje;
we hebben een luiaard, kaaiman en de Surinaamse paling ‘Ana’ ( anaconda) vastgehouden en we weten nu hoe je een mannetjes van een vrouwtjes landschildpad kunt onderscheiden. Wat heeft de natuur dat toch mooi bedacht...De Zoo wordt onder andere gebruikt om de kinderen voorlichting te geven over de dieren die om hen heen leven. Een prachtig initiatief, ik hoop dat dit blijft bestaan.
Dit bezoek maakte het schildpad debacle in ieder geval helemaal goed.
Na de zoo konden we nog even zwemmen, al was het eb geworden. We werden gewaarschuwd voor zwarte roggen in de rivier, dus ik heb het maar bij pootje baden gehouden...
Om half 1 zaten we weer bepakt en bezakt bij de boot te wachten op schipper Boru (door de kids al ‘Dronku’ gedoopt) en zijn bootsman. Die waren op de terugweg opvallend rustig, zo rustig dat ik even bang was dat de schipper weer in slaap was gevallen. De koers bleef echter goed, na ruim een uur waren we weer in Albina, waar de bus op ons stond te wachten. Zelfde chauffeur, dus zelfde rijstijl. We kregen er de slappe lach van, het circuit van Zandvoort is een peulenschilletje met die strakke wegen ;-) Onderweg kwamen we de gepimpte Hummer van Ronnie Brunswijk nog tegen. Niet zo gek (het tegenkomen dan, de auto is wel belachelijk), hij wordt de koning van de Marowijne genoemd.
Halverwege hebben we nog even verse kokosnoten ( 2 srd per stuk, ongeveer 50 eurocent en het lekkerste dat er is :-) en indianen-bananen (zijn beetje rood) gekocht, wat is dit toch een geweldig land!
donderdag 22 juli 2010
Brownsberg
Wat een avontuur...we hebben overnacht op de Brownsberg.
Om 7 uur 's ochtends kwam een busje ons halen, voor de tocht van ongeveer 125 km. De eerste 2 uren gingen snel voorbij, in 5 jaar tijd was er een hoop asfalt bijgekomen (aldus Michel). De laatste 13 kilometer moesten we de berg op en dat ging minder makkelijk, door de vele kuilen met water (steeds weer een verrassing hoe diep het was), diepe geulen en stijle afgronden. Na ruim een uur en twee keer het vertrouwen in een goede afloop verloren te hebben, stonden we dan toch op dé berg.
We hadden een hutje geboekt met uitzicht over het Brokonpondo-meer. Sinds vandaag heeft 'een room with a view' een totaal andere betekenis gekregen:-) Wat een prachtig uitzicht!!!
Het Brokopondomeer, ter grootte van de provindie Utrecht, is in de jaren 60 ontwikkeld als stuwmeer, door dammen te plaatsen die het water tussen de bergen konden vasthouden. Het water kwam steeds hoger, mensen moesten worden geevacueerd naar andere gebieden en op initiatief van Pr. Bernhard zijn 10.000 dieren overgezet naar het vaste land. Nu steken ter herinnering nog honderden dode boomtoppen uit het water.
We werden naast onze hut verwelkomd door een moeder-aap met kind, boskippen, Surinaamse konijnen (wij zouden dit kleine varkens noemen) en nog veel meer dieren uit dit (beschermde) gedeelte van het tropisch regenwoud.
Voor de lunch gingen we met gids Gabriel naar de Leo-waterval. Een pittige afdaling, de grond was glad vanwege de grote regentijd en de hoogteverschillen lieten je broek bijna scheuren...Maar het was de moeite waard.
Met een enorm geweld kwam het water naar beneden, goed voelbaar op je rug. Lekker fris ook, we stonden er gewoon met onze kleren onder. Dat was alvast een buffer voor de terugweg, want hetzelfde pad moest ook weer onhoog geklommen worden... mensenlief, het zweten in een sauna is niks vergeleken met dit gevoel. Maar we hebben het gered :-)
Na de lunch hebben we nog een voettocht naar het marazoni-plateau(tje) gemaakt, helemaal boven op de berg. Weer een fenomenaal uitzicht, daar grossieren ze hier in.
De nacht was ook bijzonder, wetende dat het dierenrijk grotendeels pas 's nacht tot leven komt. Voor Marin en Aurely was dit idee iets te veel van het goede, maar ze hebben zich er kranig doorheen geslagen. Midden in de nacht kwam het geluid van de brulapen opzetten, door alle andere geluiden heen. Wat indrukwekkend!!! Er was ons verteld dat deze apen niet zo dicht bij de mensen zouden komen, maar de volgende dag zagen we er minstens 4 boven ons in een boom zitten. Dit keer zonder geluid ;-)
In de vroege ochtend kwam onze gids het ontbijt maken. En dat kan 'ie! Wat een heerlijkheden allemaal, van warme broodjes en gekookte eieren tot rauwkost, salami kaas en fruit. Zo'n man zou je toch met liefde willen inpakken en meenemen... Al waren sommige mensen iets minder blij met hem toen hij de volgende voettocht naar de Irene-waterval inzette. Niet iedereen ging mee, een wijs besluit bleek achteraf. Dit was nog meer afzien dan gisteren, maar de waterval was alle moeite waard.
Na een voortreffelijke lunch (hoe doen ze dat toch, met schijnbaar zo weinig middelen) begonnen we aan onze terugtocht met de bus en 2 verstekelingen aan boord. Marin zag opeens een studiegenootje, hij was met zijn broer boven op de Brownsberg gestrand (de wereld is echt klein!). De auto met mensen van Stinasu (Stichting Natuurbehoud Suriname) met wie ze naar boven waren gekomen, was er mee opgehouden. Gewoon kapot. Onze bus deed het nog, dus zij stapten maar bij ons in. De herinneringen aan de terugtocht, vooral de eerste 13 kilometer, ben ik aan het verdringen, dus die schrijf ik niet op. De chauffeur verzekerde ons steeds dat de bomen ons zouden opvangen als we het ravijn in zouden kieperen...need I say more?
Al met al was deze trip zeker een van de hoogtepunten van onze vakantie. Midden in de jungle, te gast bij de dieren van het tropisch regenwoud...een ervaring om nooit meer te vergeten!!!
Om 7 uur 's ochtends kwam een busje ons halen, voor de tocht van ongeveer 125 km. De eerste 2 uren gingen snel voorbij, in 5 jaar tijd was er een hoop asfalt bijgekomen (aldus Michel). De laatste 13 kilometer moesten we de berg op en dat ging minder makkelijk, door de vele kuilen met water (steeds weer een verrassing hoe diep het was), diepe geulen en stijle afgronden. Na ruim een uur en twee keer het vertrouwen in een goede afloop verloren te hebben, stonden we dan toch op dé berg.
We hadden een hutje geboekt met uitzicht over het Brokonpondo-meer. Sinds vandaag heeft 'een room with a view' een totaal andere betekenis gekregen:-) Wat een prachtig uitzicht!!!
Het Brokopondomeer, ter grootte van de provindie Utrecht, is in de jaren 60 ontwikkeld als stuwmeer, door dammen te plaatsen die het water tussen de bergen konden vasthouden. Het water kwam steeds hoger, mensen moesten worden geevacueerd naar andere gebieden en op initiatief van Pr. Bernhard zijn 10.000 dieren overgezet naar het vaste land. Nu steken ter herinnering nog honderden dode boomtoppen uit het water.
We werden naast onze hut verwelkomd door een moeder-aap met kind, boskippen, Surinaamse konijnen (wij zouden dit kleine varkens noemen) en nog veel meer dieren uit dit (beschermde) gedeelte van het tropisch regenwoud.
Voor de lunch gingen we met gids Gabriel naar de Leo-waterval. Een pittige afdaling, de grond was glad vanwege de grote regentijd en de hoogteverschillen lieten je broek bijna scheuren...Maar het was de moeite waard.
Met een enorm geweld kwam het water naar beneden, goed voelbaar op je rug. Lekker fris ook, we stonden er gewoon met onze kleren onder. Dat was alvast een buffer voor de terugweg, want hetzelfde pad moest ook weer onhoog geklommen worden... mensenlief, het zweten in een sauna is niks vergeleken met dit gevoel. Maar we hebben het gered :-)
Na de lunch hebben we nog een voettocht naar het marazoni-plateau(tje) gemaakt, helemaal boven op de berg. Weer een fenomenaal uitzicht, daar grossieren ze hier in.
De nacht was ook bijzonder, wetende dat het dierenrijk grotendeels pas 's nacht tot leven komt. Voor Marin en Aurely was dit idee iets te veel van het goede, maar ze hebben zich er kranig doorheen geslagen. Midden in de nacht kwam het geluid van de brulapen opzetten, door alle andere geluiden heen. Wat indrukwekkend!!! Er was ons verteld dat deze apen niet zo dicht bij de mensen zouden komen, maar de volgende dag zagen we er minstens 4 boven ons in een boom zitten. Dit keer zonder geluid ;-)
In de vroege ochtend kwam onze gids het ontbijt maken. En dat kan 'ie! Wat een heerlijkheden allemaal, van warme broodjes en gekookte eieren tot rauwkost, salami kaas en fruit. Zo'n man zou je toch met liefde willen inpakken en meenemen... Al waren sommige mensen iets minder blij met hem toen hij de volgende voettocht naar de Irene-waterval inzette. Niet iedereen ging mee, een wijs besluit bleek achteraf. Dit was nog meer afzien dan gisteren, maar de waterval was alle moeite waard.
Na een voortreffelijke lunch (hoe doen ze dat toch, met schijnbaar zo weinig middelen) begonnen we aan onze terugtocht met de bus en 2 verstekelingen aan boord. Marin zag opeens een studiegenootje, hij was met zijn broer boven op de Brownsberg gestrand (de wereld is echt klein!). De auto met mensen van Stinasu (Stichting Natuurbehoud Suriname) met wie ze naar boven waren gekomen, was er mee opgehouden. Gewoon kapot. Onze bus deed het nog, dus zij stapten maar bij ons in. De herinneringen aan de terugtocht, vooral de eerste 13 kilometer, ben ik aan het verdringen, dus die schrijf ik niet op. De chauffeur verzekerde ons steeds dat de bomen ons zouden opvangen als we het ravijn in zouden kieperen...need I say more?
Al met al was deze trip zeker een van de hoogtepunten van onze vakantie. Midden in de jungle, te gast bij de dieren van het tropisch regenwoud...een ervaring om nooit meer te vergeten!!!
Abonneren op:
Posts (Atom)